Eveline is al bijna vijf jaar verpleegkundige in Hospice Schagen. Als verpleegkundige
verleent ze, net als overal, zorg. Maar in de hospice kun je net dat stukje extra zorg
geven: een luisterend oor, een hand vasthouden en er echt voor iemand zijn.
Eveline: ‘Er zijn schatten van vrijwilligers en het werk is te overzien, met vijf gasten. Als
ze een hoge zorgvraag hebben, dan is het wat lastiger, maar dat is een uitzondering.
Mensen laten je zo dichtbij komen in het laatste stuk van het leven. En de zorg is ook
voor de naasten belangrijk. Soms ben je daar nog meer bezig. Vaak komen de gasten
in een soort berusting, terwijl de nabestaanden nog volop aan het verwerken zijn.
Ze werken toe naar het afscheid en het is mooi dat je daarbij nog kunt helpen.’
Sommige handelingen worden alleen gedaan door verpleegkundigen, zoals
pijnbestrijding (de morfinepomp bedienen), anticiperen op artsen, de katheterzak
legen, wondzorg en alles op het gebied van overleg met artsen of de apotheek.
Dit is om misverstanden in de zorg te voorkomen. De verpleegkundigen sturen de
vrijwilligers aan. Die weten heel goed wat ze moeten doen, maar zeker als ze net
beginnen hebben ze die hulp nodig. De verpleegkundigen zorgen ervoor dat de
vrijwilligers goed begrijpen hoe het werkt.
Eveline: ‘Er gebeurt altijd wel iets bijzonders. Na elke werkdag denk je wel: dit was
de gouden rand van de dag. Dit kunnen de juiste woorden zijn, dat een gast de pijn
even kon vergeten of een compliment dat je ontvangt. Ook als je het leven moet
loslaten en je bent nog zo geïnteresseerd in anderen, is dat prachtig. Iedere dag
heeft wel zo’n gouden rand.’
Je kunt voor palliatieve basiszorg en gevorderde palliatieve zorg een opleiding
volgen, maar ervaring is soms belangrijker, die heb je nodig om de dingen te kunnen
aanvoelen. Dit hoeft geen jarenlange ervaring te zijn.
In de hospice heb je vierentwintiguurszorg, dus je kunt echt wat voor iemand
betekenen. Die zorg kun je niet geven in de thuiszorg, in een verpleeghuis of in
het ziekenhuis. De verpleegkundigen daar willen wel, maar dat gaat gewoon niet
door de tijdsdruk. Je wil iemand gelijk de morfine kunnen geven als het nodig is
of de zuurstof, dat kunnen de meeste mensen thuis niet en in de zorg moet je vaak
wachten op hulp.
In Hospice Schagen en in alle hospices kun je gewoon weer man en vrouw zijn, of
moeder en dochter, broer en zus. Je bent niet meer de zorgvrager en de zorgverlener,
maar weer partners.
Eveline: ‘Nog even bij elkaar liggen of samen slapen voor de euthanasie, dat is fijn.
En dat kan hier. Zelfs een wijntje of een nootje erbij kan. Wij maken er iets moois van.’
Eveline: ‘Een mevrouw zou de verjaardag van haar zoontje missen. Ze kon niet
meer en was daar zo verdrietig over. Ze bracht het ter sprake. Wij besloten hier in
de hospice dat we dat nog wel konden regelen. We zijn gaan bellen en regelen, en
op de dag waren zijn vriendjes er en er was een luchtkussen, dat we gratis konden
lenen. Dat was nog in het zorgcentrum waar we begonnen met de hospice. Vanuit
het bed kon mevrouw het luchtkussen zien. We hadden voetbalballonnen geregeld
omdat de jongen zo gek op voetbal was, die stonden en hingen overal. Via de bakker
regelden we een voetbaltaart. En om de jongen een mooi cadeau te geven, werden
er bioscoopbonnen geregeld, ook voor de broer van de vrouw, die de week erna
jarig was. We hadden zakjes snoep en chips via een lokale kruidenier en patatjes
met avondeten. Het was een ontzettend mooi feest waar mevrouw nog echt van
kon genieten.
Alles kan dus. Met wat inspanning is dat mogelijk. Dit zijn heel mooie momenten.
Natuurlijk zijn er ook veel moeilijke momenten, maar als collega’s steunen we elkaar
dan en we zijn er voor elkaar.
Tegen de gasten zeggen we altijd: “Als je hier alleen maar taart wilt eten, dan kan
dat.” Die laatste dagen win je niets meer met een goed dieet. Medicijnen worden
afgebouwd waar mogelijk en we kijken waar we het laatste stukje nog plezierig
kunnen maken. We hebben liever dat men twee weken nog met plezier leeft, dan
vier weken in ellende. Dat kunnen wij als verpleegkundigen nog doen. Ik overleg
met de huisarts, de gast en met de nabestaanden natuurlijk, want dat kunnen we
niet zomaar beslissen. Maar het innemen van medicijnen is soms zoveel moeite, dan
kunnen ze die energie beter gebruiken om iets te drinken wat ze lekker vinden.’
Werken in de hospice is vrijwilligerswerk, maar er wordt echt op je gerekend. De
verpleegkundigen, coördinatoren, artsen en vrijwilligers doen het samen. Niemand
is ergens te goed voor. Alle medewerkers, ze zijn allemaal schakeltjes in de ketting. Er
is van alle kanten hulp. Soms moeten de verpleegkundigen bij een gast afwegen wat
er voorgaat. Als iemand benauwd is, iemand moet naar het toilet met hulp en iemand
heeft pijn, dan wordt er een keuze gemaakt: wat is het meeste levensbedreigend?
Eveline: ‘Soms is het moeilijk om te doen wat goed is voor een gast en voor de
nabestaanden. Het is altijd een afweging die je moet maken. Zo was er een gast
wiens kleindochter elf jaar werd en dat wilde hij eigenlijk nog vieren. Wij zeiden dat
het hier kon. De familie regelde taart, wij regelden slingers en wat te drinken. We
wilden het op een zaterdag vieren met ongeveer tien mensen.
Maar zaterdag ging het helemaal niet goed met meneer. Ik zat in dubio. Alles was
versierd. Wat zou hij willen? Weghalen of ophangen? Ik vond het niet zo gepast om
al die slingers te laten hangen voor de nabestaanden. Zij gingen meneer verliezen,
ook al was zijn kleindochter jarig. Toen viel er een slinger naar beneden en besloot ik
ze weg te halen. Ik zag het als een teken. Dit was beter voor de nabestaanden. Met
de kleindochter hebben ze toch een klein gebakje gegeten, maar meneer redde het
zelf niet. Dat was jammer. De intentie was er, maar dit was overmacht.’